
Komt er noorderlicht op korte termijn?
Of het op korte termijn tot noorderlicht komt, hangt volledig af van de eigenschappen van de zonnewind: de snelheid van de zonnewind, de dichtheid van de deeltjes, de kracht van het meegevoerde magneetveld én de Bz-waarde. Voornamelijk de laatste parameter bepaalt of de deeltjes juist worden afgestoten of aangetrokken door het aardmagnetisch veld
Metingen op 1,5 miljoen kilometer van aarde
De zonnewinddeeltjes worden gemeten door twee satellieten die zich bij het zogenaamde Lagrangepunt L1 1,5 miljoen kilometer van de Aarde bevinden. Op die plek zweven ze stabiel, met een ononderbroken zicht op de Zon. Omdat de Aarde nooit tussen hen en de Zon schuift, kan de zonnewind daar continu worden gemeten, terwijl er permanent verbinding blijft met de Aarde.

De kans op noorderlicht stijgt wanneer:
-
de Bz-waarde negatief is en dat langere tijd blijft (ook al kan dit snel wisselen),
-
de Bt-waarde hoog is,
-
de deeltjesdichtheid hoog is,
-
en de snelheid van de zonnewind groot is.
Het optreden en de intensiteit van het noorderlicht zijn telkens een samenspel van deze factoren. Waarbij ook het seizoen, de recente activiteit van het aardmagnetisch veld en je locatie een rol spelen. Ervaren noorderlichtreizigers volgen daarom dagelijks meerdere keren de metingen op.
Referentiewaarden
Om een idee te geven van gunstige of juist ongunstige omstandigheden:
Zeker intens noorderlicht (ongeveer 40 minuten later, bij een donkere hemel op de poolcirkel):
-
Snelheid: 600 km/sec
-
Bz: -10 nT
-
Bt: ca. 15 nT
-
Dichtheid: ca. 10 deeltjes/cm³
Geen noorderlicht, zelfs niet bij de Noordkaap (na ca. 80 minuten):
-
Snelheid: 300 km/sec
-
Bz: +3 nT
-
Bt: ca. 4 nT
-
Dichtheid: ca. 1 deeltje/cm³
Twijfelachtig scenario (na ca. 70 minuten):
-
Snelheid: 350 km/sec
-
Bz: rond 0
-
Bt: ca. 6 nT
-
Dichtheid: 1–5 deeltjes/cm³
Verwachtingen op langere termijn
Voor de langere termijn kunnen we enkel ruwe inschattingen maken op basis van grotere gebeurtenissen op de Zon, zoals een coronaal gat, een uitbarsting uit een zonnevlek – of juist de afwezigheid daarvan. Zulke indicaties geven een beeld van het potentieel, maar uiteindelijk blijft het wachten op wat er bij het L1-punt wordt gemeten. Want zelfs bij een krachtige plasmawolk maakt een positieve of negatieve Bz het verschil tussen spektakel en stilte.